Er is een tijd geweest dat managementontwikkeling betekende dat je gedurende drie dagen een training onderging in een conferentiecentrum met een buffet waar de soep altijd te zout was en ’s avonds de drank te heilzaam was. Je leerde over feedback geven, delegeren, en misschien wat over situationeel leiderschap. Daarna kreeg je een certificaat en ging je terug naar kantoor, overtuigd dat je met ingang van heden ontwikkeld was. Die tijd is mooi voorbij.
Vandaag draait managementontwikkeling niet langer om managers: het draait om menselijkheid in een systeem dat steeds minder tijd heeft voor mensen.
De manager als tussenpersoon is aan het verdwijnen en de hiërarchie is aan het vervagen. We zien het steeds vaker om ons heen. Nieuwe generaties beginnen hun stempels te drukken, dus teams zijn meer zelfsturend, beslissingen neigen naar democratie en AI schrijft de notulen. In veel organisaties zien we de traditionele rol van manager langzaam maar zeker veranderen van baas naar brug.
Toch ontwikkelen veel organisaties hun managers nog steeds alsof het 1999 is. Ze leren vaardigheden die vooral nuttig zijn in een wereld met steeds minder bestaansrechten.
De nieuwe competentie: relationele intelligentie. Die is hot.
Er is al veel gezegd over emotionele intelligentie, maar sinds dit jaar gloort er iets nieuws: relationele intelligentie.
Hiermee bedoelen we de vaardigheid om relaties te bouwen die echt werken onder druk, in hybride teams, over culturen heen. Niet enkel de soft skills dus, maar kernvaardigheden en het heeft meer een ankerfunctie.
De manager van de toekomst weet dat vertrouwen niet ontstaat uit een dagje teambuilding, hoe leuk die ook kunnen zijn, maar uit consequent gedrag. En dat psychologische veiligheid niet betekent dat iedereen het altijd met elkaar eens is, maar dat je oneens mag zijn zonder de angst voor cancelen, uitsluiten, of welke sanctie dan ook.
Waarom dit allemaal zo moeilijk is.
Omdat ontwikkeling vraagt om ongemak. En ongemak kun je niet outsourcen naar HR of een externe trainer. Die hebben daar helemaal geen zin in.
Echte groei voelt als onhandig, soms zelfs pijnlijk. Het betekent dat je oude zekerheden moet loslaten: het idee dat je controle hebt, dat je de slimste in de kamer bent, of dat leidinggeven iets is wat je doet in plaats van iets wat je bent.
De beste managementontwikkeling die ik ooit heb gezien, was geen training, maar een goed gesprek tussen twee mensen waarin één van hen eerlijk durfde te zeggen: “Ik dacht dat ik een goede leider was, totdat ik merkte dat niemand me tegensprak.”
Dus wat nu?
Investeer niet alleen in managers, maar doe vooral iets aan de randvoorwaarden waarin ze kunnen groeien.
Want managementontwikkeling anno nu is niet zozeer een route naar beter gedrag, maar naar een beter bewustzijn. En misschien begint dat wel met de simpelste, maar moeilijkste oefening van allemaal: lef.
En het meervoud van lef is leven.