De Tayloriaanse organisatie, de Angelsaksische organisatie en de Rijnland organisatie vertegenwoordigen drie verschillende management- en organisatiemodellen met elk hun eigen kenmerken en principes.
De Tayloriaanse organisatie, gebaseerd op het werk van Frederick Taylor, richt zich op efficiëntie en arbeidsverdeling. Dit model wordt ook wel scientific management genoemd en legt de nadruk op strikte taakverdeling, standaardisatie en controle. Werkprocessen worden geoptimaliseerd door verregaande specialisatie en meetbare prestatiedoelen. Werknemers hebben weinig ruimte voor initiatief en worden vooral gezien als uitvoerders. Dit model wordt -nog steeds- vaak toegepast in productielijnen en industriële omgevingen.
De Angelsaksische organisatie is een kapitalistisch en marktgericht model, dominant in de VS en het Verenigd Koninkrijk. Het draait om winstmaximalisatie, concurrentie en aandeelhouderswaarde. Bedrijven opereren volgens het principe van een vrije markt met -bij voorkeur- minimale overheidsinmenging. De besluitvorming ligt voornamelijk bij het topmanagement en de aandeelhouders, terwijl werknemers minder zeggenschap hebben. Dit model leidt vaak tot snelle innovaties en winstgroei, maar kan ook leiden tot sociale ongelijkheid en korte-termijnbeslissingen.
De Rijnland organisatie (of Rijnlandse model) is gericht op duurzaamheid, samenwerking en evenwichtige belangenbehartiging. In tegenstelling tot het Angelsaksische model wordt niet alleen gekeken naar aandeelhouders, maar voornamelijk naar werknemers, klanten en de samenleving. Besluitvorming gebeurt vaak in overleg met vakbonden en ondernemingsraden. Dit model leidt tot sociale stabiliteit, werkzekerheid en lange termijn waardecreatie, maar kan trager zijn door bureaucratie en consensusprocessen.
Kort samengevat is de Tayloriaanse organisatie gericht op efficiëntie, de Angelsaksische op winst en aandeelhouderswaarde, en de Rijnland organisatie op samenwerking en duurzaamheid.