Analytisch vermogen

Analytisch vermogen

Op 3 competentieniveaus

Onderscheidt in een probleem, situatie of proces hoofd- van bijzaken; dringt door tot de kern, de essentie. Het basisgedrag is: het in staat zijn om informatie te ordenen

Per competentie wordt het basisgedrag omschreven. Elke competentie is tevens uitgewerkt in concreet gedrag op drie niveaus. Dit gedrag is niet uitputtend, het geeft slechts een indicatie van wat van de persoon op een bepaald niveau aan gedrag verwacht mag worden. Het basisgedrag is het gedrag dat als vanzelfsprekend bij iedereen (ongeacht het niveau binnen de organisatie) verwacht mag worden.

Analytisch vermogen
Analytisch vermogen onderscheidt zich van conceptualisering doordat bij analytisch vermogen het hebben van een (theoretisch) kader niet per sé noodzakelijk is.

Niveau 1

Probeert een eenvoudig(e) situatie/probleem helder te krijgen
  • Raadpleegt een of meerdere bronnen om de benodigde relevante informatie te verzamelen.
  • Stelt gerichte vragen aan de gesprekspartner om een situatie of een probleem helder te krijgen.
  • Vraagt in een gesprek door wanneer de verkregen informatie niet volledig is.
  • Ordent verzamelde informatie om tot inzicht in een probleem te komen.
  • Maakt in de verzamelde informatie een onderscheid tussen feiten en meningen
  • Leidt uit een veelheid van informatie de essentiële zaken af.
  • Maakt in de verzamelde informatie een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken.
  • Evalueert de verzamelde informatie tussentijds op volledigheid en betrouwbaarheid.

Niveau 2

Verheldert de herkomst van een complex probleem
  • Controleert vanuit meerdere perspectieven of het geconstateerde probleem ook daadwerkelijk het echte probleem is.
  • Bakent het probleemgebied af, voordat gezocht wordt naar oorzaken.
  • Stelt in een gesprek gerichte vragen om de mogelijke oorzaken van een complex probleem te achterhalen.
  • Is in staat uit een veelheid aan informatie mogelijke oorzaken van een probleem aan te wijzen.
  • Heeft snel de essentie door van een complexe, ondoorzichtige probleemsituatie.
  • Onderscheidt in een geheel van oorzaken, gevolgen, symptomen, etc. van een probleemsituatie de hoofd- en bijzaken.

Niveau 3

Ziet verbanden in een complex probleemgebied, ook wanneer die buiten het eigen deskundigheidsgebied liggen
  • Expliciteert de mogelijke onderlinge samenhang en verbanden van verschillende factoren die van invloed zijn op de situatie/het probleem.
  • Maakt bij het in kaart brengen van een situatie of een probleem gebruik van ervaringen uit andere werkgebieden.
  • Beschrijft de samenhang tussen de eigen probleemsituatie en andere werkgebieden.
  • Weet snel door te dringen tot de kern van een probleemsituatie, liggend op het grensvlak van meerdere werkgebieden.
Scroll naar top